Op 28 april 1629 liet Frederik Hendrik, Prins van Oranje, al het krijgsvolk, bestaande uit 280 compagnieën te voet en 70 kornetten paarden, in totaal meer dan 40.000 man, naar de Mookerhei laten marcheren. Daar heeft het hele leger afgelopen zaterdag in slagorde gestaan en is zo de hele nacht onder de blauwe hemel blijven liggen.
Fredrik Hendrik zelf zegt in zijn memoires dat zijn leger bestaat uit 244 vaandels, ofwel 24.000 man voetvolk en 4000
ruiters met paarden. Op 29 april 1629 was het weer ongemeen heet en ze moesten door veel zandige heiden trekken. Het leger had de vereiste orde niet gehandhaafd omdat sommigen her en der waren afgeweken. Frederik Hendrik bestrafte de aanvoerders zodanig dat ze de volgende dag in zeer goede orde vertrokken zonder dat een soldaat het gelid verliet tot aan het dorp Heeswijk, twee uur gaans van ’s-Hertogenbosch. De Spanjaarden in het slot gaven zich meteen over na de eerste opeising. 
Zondagmorgen bij het krieken van de dag stak het leger bij Grave de Maas over naar ’s-Hertogenbosch, waar de ruiterij de volgende nacht was aangekomen. Ze berenden de stad op 30 april en de Doorl. Prins van Oranje kwam daar met het hele leger rond 3 uur in de middag aan. (zoals beschreven in een toenmalige de krant).






