Na Napoleon werden in1815 Nederland België en Luxemburg het Verenigd koninkrijk.
In 1830 vond de Belgische opstand plaats (tegen de Vlaamse taal en de protestantse overheersing).
In 1831 trok een leger van Nederland met 180.000  man Belgie in. Frankrijk dreigde Belgie te gaan helpen en in 1839 accepteerde Nederland de afscheiding.
In 1840 was Nederland bang dat Frankrijk en Belgie een oorlog tegen Nederland zouden beginnen.
Om ervoor te kunnen zorgen dat de Nederlandse troepen bij een aanval konden vluchten bij Hedel over de Maas werd een geretrancheerd kamp achter acht lunetten gebouwd waar 20.000 manschappen zich konden terugtrekken.
Van 1840-1847 is dit kampement gebouwd en om te zorgen dat het er droog bleef werd de Kampdijk aangelegd. Die moest het water vanuit de Gement tegenhouden. Pas in 1906 is het Drongelens kanaal gegraven dus de kampdijk heeft daar niets mee te maken. 
Het verschanste legerkamp had vast 2000 man ter verdediging (in tenten) en bezitte 40 vuurmonden. Als de vijand toch wist binnen te dringen konden ze onderworpen worden aan vuur uit vier van de acht redouten. Vanuit Fort Isabella kon de vijand nog eens blootgesteld worden aan het vuur uit drie bastions en twee schietkatten waarmee het hele binnenterrein bestreken kon worden. Aan het omtrekken of binnendringen van zo’n kamp valt niet te denken want de aanvaller zou minstens vier van de acht gesloten redouten moeten veroveren.
De Gement en het Dommeldal kon men onder water zetten zodat men aan de flanken veilig was.

Het woord lunet komt van maan (luna). De lunetten zien eruit als halve manen. Ze zijn gebouwd rond 1847. Een lunetn bestaat uit twee basions en in het midden een saillant. Achter de wallen lag een verhoging waarop de kanonnen stonden (de barbette). Via de opril (de omhoog lopende oprit) werden de kanoonen omhoog geduwd zodat ze op de barbette hun werk konden doen. Het zand voor de hoge wallen kwam uit de gracht ervoor. Dit maakte het voor de vijand nog moeilijker om een lunet in het nemen. De ingang was aan de achterkant (de keel) en als je die wist te bereiken kon men de ingang verdedigen geholpen door de dwarswal achter de ingang.
Tussn de lunetten waren traversen aangelegd, dijken die zo hoog waren dat de cavalerrie erchter niet zichtbaar was. De doorgang tussen de travsersen was goed te verdedigen vanuit de dekken van de wallen.  







