De Groene Vesting

een levende linie om 's-Hertogenbosch

Home ยป Vertelpunten op de linie ยป 070. Kunstwerk Onverflout

070. Kunstwerk Onverflout

De architect Milou van Ham zorgde voor het ontwerp en kunstenares Laura Weeber leverde de teksten. Samen zorgden ze ervoor dat met een plasma laser de teksten in het staal werden aangebracht. De toren heeft de naam Onverflout gekregen, vernoemd naar een tekst uit een gedicht van Vondel. Onverflout betekent zoveel als ‘Altijd moedig blijven’. Bij de opening zong zangeres Cora Schmeiser deze teksten. Op de vier wanden staan van buitenaf leesbaar de woorden Vyandt, Ghewelt, Kloeck, en aan de ยดBossche kantยด Onverflout.

Je gaat eerst omhoog via een kleine trap waarbij je uitzicht hebt over de kerk van Den Dungen. Daarna kom je boven en heb je uitzicht over de sky-line van ‘s-Hertogenbosch en kan je de St. Jan zien. Zo zal Frederik Hendrik ook enerzijds hebben gekeken naar het platte land en anderzijds naar de stad.

De teksten koment uit het Nieuwe Bossche Geuzenboek uit 1663.

1 Men woelt ons stricken om het hooft, En worden half gehangen. Alsoo dat men veel dooden, Sagh liggen van dien slagh
2 Sy woeden en sy raesden, Plunderen seer hier en daer. Dat de stucken daer vlogen af Het sant dat stoof gelijck het kaf
3 Ick heb noch 27. hondert duysent man, Die wil ick voor u waghen. Haer kaf sal ick doen swerven Verdrijven met ghewelt
4 Ons Dochters worden heel geschent En wy geschat, geschoren t Schieten duerden tot den dagh Doen verloren sy den slagh
5 Ghy doet ons trillen en beven. En sloegense op de huyt, Daer blever wel vier hondert doot De reste met angst en schande vloot
6 Al haer Krancken, ’t is groote schant Die den trop niet kosten volgen Sijn meest al jammerlijck verbrant
7 Veel sijnder doot ghebleven, Door ’t schieten ende slaen Aenschout ons over-groot ellent, Ons Soonen gaen verloren
8 Menigh die niet kost worden reet, Van angst en vrees hem vuyl bescheet. Wy hebben Haer lustigh na ghejaeght
9 Kogels en Hant-granaten. Doe d’eerste granaet, quam op de straet Bleven daer bloot Een Kapiteyn met twee Papen doot
10 dit hels gespuys Soo wreedt en qualijck hielden huys Dat het niet wel is te beschrijven. Och! waren wy noyt gebooren
11 Al de wreede Soldaten Met Heydense Krabaten Victory Sijn nieren, hert, en ingewant, Verout sijn gantsche wesen

Zie ook https://www.milouvanham.com/portfolio-item/onverflout/

In de ommelanden van ‘s-Hertogenbosch waren de soldaten talrijk, slecht betaald en ongedisciplineerd. Niet de belegeringen, veldslagen en schermutselingen drukten het zwaarste stempel op het dagelijkse leven, maar de voortdurende contacten tussen boer en soldaat. Passerende, pleisterende, overnachtende en kamperende ruiters en voetknechten trokken vele sporen van dood en verwoesting. Zij consumeerden zonder betalen en namen geld, levensmiddelen, vervoersmiddelen, paarden, vee, oogsten, bezittingen en gijzelaars mee.

“Geld, geld, of wij halen het met geweld, geen geld, geen soldaten in โ€™t veldโ€

Angst werd een van de belangrijkste handelingsmotieven van de boeren en hun gemeenschappen die een grote solidariteit kenden. Ze zorgden voor recht, veiligheid en voor elkaar. Er werd gezorgd voor schone waterwegen, goed begaanbare kerkepaden en voor armen, zieken en bejaarden. Melaatsen werden afzijdig gehouden in afgelegen woningen (de lazerij). Het onderwijs werd uigevoerd door de geestelijkheid. Het kerkgebouw was het belangrijkste (en hoe imposanter, hoe beter het met het dorp ging). In de kerk(toren) werden kostbaarheden ondergebracht als rovers of legers in aantocht waren. De klok in de kerktoren kon waarschuwen en kon dorpsbewoners mobiliseren bij brand of onraad.

Er was wet- en regelgeving vanuit het centrale gezag en de dorpen hadden te zorgen voor de inning van de landsbelastingen. De boeren zetten hun producten af op week- of jaarmarkten.


Eรฉn dag per jaar moest รฉรฉn mannelijk persoon per huishouden werken aan de verdediging van de stad. De stad mocht hout vorderen en manschappen met schoppen en wagens als dat voor de verdediging nodig was

Ze verdedigden zich met schansen, draaihekken, wegversperringen en konden actuut gezamelijk de wapenen oppakken. Soms zat er niets anders op dan te vluchten en huis en raad achter te laten. Bij terugkomst waren die huizen vaak geplunderd. Vaak werd geld gevraagd zodat er niet geplunderd werd (sauvegarde). Soms nam men mensen in gijzeling die na betaling (van losgeld) weer werden vrijgelaten.

Veel dorpen waren verlaten. Er is beschreven dat een derde van de landbouwgrond in handen was van Bossche burgers, slechts een derde van de bevolking overleefde de zwartste oorlogsjaren, een derde stierf aan een pestplaag, een derde van de huizen werd verwoest, een derde van het land lag na de oorlog nog braak. Of dit echt waar was valt te betwijfelen maar het is wel een indicatie.

Vertelpunten op de linie