Home » Vertelpunten op de linie » 061. De afdamming van de Aa

061. De afdamming van de Aa

Het afdammen van de Aa en Dommel vormde onderdeel van het aanvalsplan van Frederik Hendrik. De Linie van 1629 kan met recht als een waar kunstwerk worden beschouwd….

’s-Hertogenbosch werd aangevallen vanuit diverse kampementen, nadat de prins rondom de stad eerst twee stelsels van dijken had laten aanleggen: de circumvallatielinie en dichter bij de stad de contravallatielinie. Beide linies waren dijken van ongeveer 1.80 meter hoog. De buitenste linie moest er voor zorgen dat van buitenaf geen aanvallen op de eigen posities werden gepleegd. Vanaf de binnenste ring werd de stad aangevallen. De linies werden versterkt met schansen, hoornwerken en redoutes. De buitenste ring was ongeveer 44 kilometer lang (11 uur gaans) en verbond de verschillende kwartieren met elkaar. Langs een groot deel van de buitenzijde van de circumvallatielinie kwam bovendien nog een dubbel kanaalstelsel. De binnenste ring was ongeveer 25 kilometer lang.

Den Bosch verdedigde zich als vanouds door de landerijen rondom de stad onder water te zetten. Hierdoor was het voor de bezetter onmogelijk om de stad met loopgraven te naderen. Door het afdammen van de Aa en Dommel leidde Frederik Hendrik echter het water rondom de buitenste linie en liet het water via de aangelegde kanalen afvoeren richting Maas. De inundatie kon op deze manier voor een groot deel ongedaan gemaakt worden. Het water dat nog wel bleef staan, probeerde hij later met hiervoor gebouwde rosmolens weg te werken. In de loop van het beleg werd het water, dat voorheen via de stad liep, echter wél een stinkend riool.

De Aa werd bij de kruising met de linie ter hoogte van De Wamberg afgedamd. Nu loopt hier het Maximakanaal.

Op 12 mei 1629 damde Zijne Excellentie de Aa en de Dommel af met een dam van 200 roeden (zo’n 700 a 750 meter lang).


Op 28 mei was het werk gedaan en was het water buiten de legerplaatsen omgeleid. Op dezelfde wijze werd ook de rivier de Aa omgeleid en om de werken heen geleid, zodat het leger van buiten af beschermd werd door het water”. (Bor)

Op 15 augustus 1629 deden de Bosschenaren een uitval om de dijk van de rivier de Aa bij ‘s-Hertogenbosch door te stekentussen de legerplaatsen van Casimir en Brederode. Ze gingen met vierhonderd manschappen. Omdat ze zich voordeden als Staatse soldaten kwamen ze verder en wisten een wachtcommandant met zijn manschappen te overmeesteren. Maar een Schotse sergant die daar met 24 soldaten wachtliep merkte het op en begon te schieten. Dit hoorde ruiters die zich in de buurt bevonden en zij kwamen te hulp. Toen kregen de Bosschenaren het benauwd en trokken zich terug in de stad, Ze hadden de dijk bijna doorgestoken. Er was nog maar 45 cm van over. Daarbij zat er praktisch geen water in de Aa omdat de Geuzen bij Berlicum de dam in de Aa hadden gebouwd. (Heinsius).

Op de onderstaande animatie is te zien waar de Aa is afgedamd.

Dus niet zozeer onder de brug op de Beusingse dijk maar meer naat het westen, waar het wandelpad ligt.

Items voor Berlicum en HKV de Plaets