De Groene Vesting

een levende linie om 's-Hertogenbosch

Home ยป Vertelpunten op de linie ยป 055. Coudewater

055. Coudewater

Van 1437 tot 1713 was op het landgoed Coudewater in het nu nog bestaande hoofdgebouw, een dubbelconvent gevestigd van Birgittijnen en Birgittinessen. De kapconstructie, de kelder en de kaarsnissen in de muren van dit gebouw stammen nog uit de middeleeuwen. De abdij heette oorspronkelijk Maria Ad Aquas Frigidas hetgeen betekent, Maria van de Koude Wateren. Al snel kreeg het convent de naam Mariรซnwater.

Het verhaal van Coudewater begint in de vijftiende eeuw met Peter de Gorter en zijn bijenstal. Volgens overlevering werd hij op een nacht wakker en hoorde gezang uit een van zijn bijenkorven komen. Toen hij ging kijken, zag hij dat de bijen van het zuiverste en witste was een dubbelklooster en kapel aan het boetseren waren. De te hulp geroepen geestelijkheid van Rosmalen en Maliskamp hebben dat bevestigd. Het verhaal kwam ter ore van een rijke weduwe Milla van Kampen die de grond kocht en ter plaatse de dubbelabdij heeft gesticht. Zij werd de eerste abdis.

Een beeld van de stichteres van deze orde staat tegenover het hoofdgebouw.

Ze zijn te herkennen aan de onderstaande hoofdkap met rode punt een een kruis dat hetzelfde uitziet.

Het was een dubbelklooster van Birgittijnen en Birgittinessen en dus zowel voor mannelijke als vrouwelijke religieuzen bestemd. De mannen en de vrouwen leefden strik gescheiden tot zelfs in de kapel waar het bovenkoor toegankelijk was voor de zusters en waar gelijkvloers de toegang voor de paters en broeders was. Hun kleding was van wol en asgrauw. De zusters droegen een hoofdsluier met kroon voorzien van 5 rode stippen. De priesters droegen een rood kruis, de diakens een rode vlam in een witte cirkel en de broeders een wit kruis met vijf rode vlekken.

Al vlug na het ontstaan kwam het klooster tot grote bloei mede door de beelden van de Meester van Coudewater en het eigen scriptorium. Maarten van Rossum die op een van zijn tochten danig te keer ging in ‘s-Hertogenbosch en Hintham kwam voorbij en keek niet naar de welvarende abdij om dank zij een sauvergarde van de Hertog van Gelre. De beeldenstorm trof Coudewater wel gezien de vele beelden met afgehakte handen.

Na de overgave van de stad โ€˜s-Hertogenbosch in 1629 aan de Staatsen moesten de mannelijke religieuzen de stad verlaten. Echter na 1648 werden ook de buiten de stad gelegen kloosters onteigend. Voor de abdij had dit ernstige gevolgen. De paters vertrokken al snel naar Hoboken bij Antwerpen. De laatste nonnen zijn in 1713 gevlucht naar Uden naar de nog bestaande Abdij Maria Refugie (daar is nu ook het Museum voor Religieuze Kunst gevestigd). Daarmee kwam definitief een einde aan โ€˜de dubbelabdijโ€™. Het landgoed kende vervolgens een aantal welgestelde families.

In 1870 werd op Coudewater een psychiatrisch ziekenhuis gevestigd, nu het Instituut voor Psychiatrische Zorg Noord-Oost-Brabant.
In 2019 is het terrein verkocht aan een projectontwikkelaar.

Meer info: www.heemkundekringrosmalen.nl/images/pdf/rosmalla/Rosmalla_13_02.pdf

In 1603 legde Maurits bij Coudewater verschansingen aan. Hier ondervond de bevolking veel schade: boerderijen werden gesloopt om een vrij schootsveld te krijgen, landerijen onder water gezet, bruggen afgebroken, oogsten vernield en boeren verdreven.

Momenteel ziet het gebouw eruit als onderstaand. De klok moet iedere week worden opgedraaid, het leren plafond is bijzonder en het interieur ziet er statig uit.

Vertelpunten op de linie